Brexit en financiële diensten – Voorbereiding op het zakendoen met en vanuit het VK zonder EU-paspoort
Binnenkort geen EU-paspoort meer?
Het Europees paspoort vormt een belangrijke verwezenlijking van de eenheidsmarkt. Het is onmisbaar voor spelers binnen de Europese sector van de financiële dienstverlening die zaken willen doen over de grenzen van de EU/EER lidstaten heen – vanuit de thuislidstaat of via een filiaal – op basis van de licentie die zij in de thuislidstaat verkregen hebben. Financiële dienstverleners die buiten de EU/EER gevestigd zijn, kunnen geen aanspraak maken op het paspoort.
Wat de uitkomst van de Brexitonderhandelingen ook zal zijn, het lijkt op dit moment erg onwaarschijnlijk dat de huidige paspoortregeling van kracht zal blijven. Getroffen ondernemingen zullen dus naar alternatieve oplossingen moeten zoeken om over de grenzen van de EU/EER met en vanuit het VK zaken te kunnen blijven doen.
Europese en Britse regulatoren manen aan om nu al te plannen
Terwijl de Brexitklok verder tikt, maken zowel de Britse als Europese regulatoren een prioriteit van de concrete planning voor mogelijke toekomstige scenario’s. De volgende twee voorbeelden zijn illustratief voor deze trend:
- De Prudential Regulation Authority van de Bank of England heeft banken, verzekeraars en beleggingsmaatschappijen met internationale activiteiten tussen het VK en de rest van de EU aangemaand de nodige plannen uit te werken voor het vertrek van het VK uit de EU, en heeft aangegeven daarbij ook rekening te houden met worstcasescenario's. De betrokken ondernemingen worden gevraagd hun plannen tegen uiterlijk 14 juli 2017 in te dienen.
- Op het vasteland heeft de ECB al een reeks publicaties uitgebracht, waaronder het recente bijkomende advies voor banken die hun activiteiten vanwege de Brexit willen verhuizen buiten het VK.
Wat is het beste alternatief voor het paspoort?
Binnen de huidige Europese wetgeving zijn er een aantal mogelijkheden om financiële dienstverleners tot op zekere hoogte een alternatief te bieden om zaken te doen met de EU. Zonder exhaustief te willen zijn, vindt u hieronder een beknopte samenvatting van enkele van de voornaamste alternatieven.
A. Outsourcing van activiteiten
Sommige Europese regelgeving (bijvoorbeeld MiFID 2, UCITS, AIFM) biedt financiële dienstverleners de optie om een deel van hun activiteiten uit te besteden aan derden. Dat kan een uitweg zijn voor bedrijven in de EU om een deel van hun activiteiten effectief te beheren vanuit het VK. Er zijn echter grenzen gesteld aan wat op het vlak van outsourcing is toegestaan en er gelden tevens een reeks bijkomende voorwaarden. In grote lijnen heeft de EU garanties ingebouwd om ervoor te zorgen dat de outsourcing de kwaliteit van de dienstverlening of de relatie met de klanten niet in het gedrang brengt, en ze niet mag worden gebruikt om bepaalde regels te omzeilen die door de thuislidstaat worden opgelegd.
De mate waarin deze optie ook beschikbaar zal zijn voor Britse bedrijven die willen outsourcen aan partners in de EU, zal afhangen van het toekomstige Britse wetgevend kader.
B. Gelijkwaardigheid van derde landen toepassen
In zijn meest gevorderde vorm voorziet de gelijkwaardigheid van derde landen in de toegang voor spelers uit niet-EU-lidstaten welke beschikken over een regelgeving die als gelijkwaardig aan die van de EU wordt beschouwd. Aangezien de gelijkwaardigheid van derde landen doorgaans gebaseerd is op wederkerigheid, zouden ook Europese bedrijven die zakendoen met het VK die regeling kunnen genieten.
De gelijkwaardigheid vormt echter geen werkelijke vervanging voor de paspoortregeling. Ze kan alleen worden toegepast waar ze specifiek is aangegeven in de Europese wetgeving. Ze is niet opgenomen in enkele van de voornaamste richtlijnen voor financiële dienstverlening (zoals UCITS) en geeft in sommige gevallen geen toegang tot de Europese markt (zoals CRD IV). Daarnaast is de gelijkwaardigheid gebaseerd op een beslissing van de Europese Commissie en kan ze dus worden ingetrokken. Bovendien blijkt uit ervaringen in het verleden dat het proces om de gelijkwaardigheid formeel vast te stellen erg tijdrovend kan zijn.
C. Een lokaal bijkantoor openen
Financiële dienstverleners kunnen er ook voor kiezen een lokaal bijkantoor op te richten. Langs deze weg kunnen ze aan dienstverlening doen zonder dat ze zich juridisch moeten onderscheiden van het hoofdkantoor. Het nadeel bestaat erin dat een filiaal niet over een Europees paspoort beschikt en dus de toestemming nodig heeft van de toezichthouder van het gastland. Een gelijkaardige benadering geldt ook voor toekomstige Britse spelers die Europese financiële dienstverleners zouden willen oprichten.
D. Een lokale dochtervennootschap oprichten
Een stap verder in het herstructureringsproces bestaat uit de oprichting van een lokale dochtervennootschap. Dergelijke dochteronderneming wordt beschouwd als aparte juridische entiteit met een eigen rechtspersoonlijkheid en heeft dus een licentie nodig van de toezichthouder van het (eigen) thuislidstaat. Op die manier kan een dochtervennootschap in voorkomend geval een Europees paspoort krijgen. Omdat het een op zichzelf staande entiteit betreft, heeft het oprichten van een dochtervennootschap uiteraard een impact op de activiteiten van het moederbedrijf. Zowel vanuit Europees als Brits perspectief willen de regulatoren garanties dat nieuwe dochterondernemingen over voldoende middelen en mensen beschikken om hun activiteiten zelfstandig en naar behoren te kunnen uitoefenen.
E. Het Zwitserse precedent volgen?
Verdere alternatieve regelingen buiten het huidige kader van de Europese of Britse wetgeving is op dit vooral speculatief. Toch kunnen eerdere onderhandelingen, zoals deze tussen de EU en Zwitserland, mogelijks tot inspiratie dienen. In deze context wordt regelmatig verwezen naar het bilaterale samenwerkingsakkoord over directe verzekering (andere dan levensverzekeringen) dat reeds in 1989 werd afgesloten. Hoewel deze overeenkomst geen wederzijdse paspoortrechten inhoudt, bevat ze een ad-hoc-procedure die de toezichthouder van de thuisstaat inschakelt om bepaalde verificaties in het kader van het vergunningsdossier te laten uitvoeren. Het resultaat komt neer op een zogenaamde 'versnelde vergunningsprocedure' door de toezichthouder van het gastland, en dit op wederkerige basis.
Bereid u voor op de Brexit
Hoewel er voor specifieke situaties nog andere oplossingen denkbaar zijn, is uit bovenstaand overzicht duidelijk dat geen enkele aanpak een perfect alternatief biedt voor het bestaande Europese paspoort en dat er geen kant-en-klare oplossing bestaat. Het spreekt voor zich dat een weloverwogen, creatieve en tijdige planning aan de orde is om de negatieve gevolgen van de Brexit zoveel als mogelijk te beperken.
Hebt u vragen over dit onderwerp, aarzel dan niet om contact op te nemen met Isabelle Blomme of Walter Jacob.