Skip to the content

Wijziging socialezekerheidsregels bij grensoverschrijdende tewerkstelling

wooden people in line

Sinds 1 mei 2010 duidt Verordening 883/04 - die Verordening 1408/71 vervangt - de toepasselijke nationale socialezekerheidswetgeving aan voor werknemers of zelfstandigen die in meerdere EU-landen actief zijn of regelmatig naar het buitenland worden gedetacheerd. Bepaalde personen die reeds voordien grensoverschrijdend waren tewerkgesteld, konden evenwel gedurende een periode van maximum tien jaar onderworpen blijven aan de oude regels. Het is deze overgangsperiode die afloopt op 30 april 2020, wat een belangrijke impact kan hebben op bepaalde tewerkstellingssituaties.

 

Zachte landingen

Indien een persoon op grond van Verordening 883/04 onderworpen moet worden aan de wetgeving van een ander EU-land dan die waaraan hij onderworpen is ingevolge Verordening 1408/71, blijft deze persoon onderworpen aan de regels die vóór 1 mei 2010 op hem van toepassing waren, en dit voor een maximumperiode van tien jaar, op voorwaarde dat:

  • De situatie van de betrokken persoon ongewijzigd blijft; en
  • De betrokken persoon niet zelf om de toepassing van de nieuwe wetgeving vraagt.

 

Belangrijk om hierbij op te merken is dat niet voor iedereen de overgangsperiode op hetzelfde ogenblik een einde zal nemen. Zo is Verordening 883/04 pas vanaf 1 januari 2011 van toepassing geworden op onderdanen van derde landen, zodat niet-EU-onderdanen nog tot en met 31 december 2020 onderworpen kunnen blijven aan Verordening 1408/71.

 

Gelijktijdige tewerkstelling als werknemer

Wanneer een persoon gedurende een langere termijn gelijktijdig of afwisselend in twee of meer EU-landen één of meer afzonderlijke werkzaamheden in loondienst uitoefent voor dezelfde of verschillende werkgevers, spreekt men van gelijktijdige tewerkstelling als werknemer.

Verordening 1408/71 voorzag in het woonlandprincipe, waarbij de socialezekerheidsregels van het EU-land waar de werknemer woont toepasselijk zijn, tenminste indien een deel van de activiteiten daar uitgeoefend worden. Zo niet, gold de wetgeving van het land waar de werkgever zijn zetel heeft. Voor de meeste EU-landen volstond het om gemiddeld één dag per maand in het woonland te werken.

Verordening 883/04 voegde een bijkomende voorwaarde toe door de werknemer slechts aan de socialezekerheidsregels van het woonland te onderwerpen als hij er de komende twaalf maanden een substantieel deel van zijn activiteiten zou verrichten. Onder substantiële activiteiten in het woonland dient te worden begrepen, een aandeel van 25% of meer van de arbeidstijd en/of het loon.

 

Praktisch voorbeeld

Sinds 1 januari 2010 verricht een werknemer, die in België woont, zowel in België als in Nederland werkzaamheden voor één werkgever, die in Nederland is gevestigd. De werknemer werkt slechts één dag per week in België, hetgeen overeenstemt met een aandeel van 20% van zijn arbeidstijd. Waar deze werknemer volgens de oude regels aan de Belgische socialezekerheidsregels onderworpen was, zal dit vanaf 1 mei 2020 niet meer het geval zijn en wordt Nederland automatisch het bevoegde land.

Doordat de bijkomende voorwaarde van substantiële activiteiten pas op 28 juni 2012 van kracht is geworden voor werknemers die gelijktijdig werkzaamheden verrichten voor verschillende werkgevers, zal voor hen de overgangsperiode nog verderlopen tot en met 27 juni 2022.

 

Gelijktijdige tewerkstelling als werknemer en zelfstandige

Wanneer een persoon gedurende een langere termijn gelijktijdig of afwisselend in één EU-land het statuut van werknemer bezit en in een ander EU-land activiteiten als zelfstandige uitoefent, spreekt men van gelijktijdige tewerkstelling als werknemer en zelfstandige.

Verordening 1408/71 voorzag in een eenheidsprincipe, waarbij de socialezekerheidsregels van het EU-land waar werkzaamheden in loondienst worden verricht voor het geheel toepasselijk zijn. Enkel wanneer het EU-land waar de zelfstandige activiteiten werden uitgeoefend, opgenomen was in Bijlage VII bij Verordening 1408/71, ontstond onderworpenheid aan beide socialezekerheidsstelsels.

Verordening 883/04 heeft deze bijlage - waarin België was opgenomen - afgeschaft, zodat onder de nieuwe regels het eenheidsprincipe zonder uitzondering geldt en er steeds voor beide statuten onderworpenheid zal zijn aan één socialezekerheidsstelsel, met name de socialezekerheidsregels van het EU-land dat bevoegd is voor de activiteiten als werknemer.

 

Praktisch voorbeeld

Sinds 1 januari 2010 verricht een persoon in Nederland werkzaamheden in loondienst voor een Nederlandse onderneming, daarnaast ontvangt deze persoon in België een vergoeding als zelfstandige zaakvoerder van een Belgische onderneming. Waar deze persoon volgens de oude regels Nederlandse sociale bijdragen betaalde op het loon als werknemer en Belgische sociale bijdragen op de vergoeding als zelfstandige, zal dit vanaf 1 mei 2020 niet meer het geval zijn en moeten alle sociale bijdragen in Nederland worden betaald, ook op het inkomen in België voor het Belgisch zaakvoerdersmandaat.

* * *

Op 1 mei 2020 eindigt de overgangsperiode m.b.t. de toepasselijke socialezekerheidsregels bij grensoverschrijdende tewerkstelling. Hierdoor is het mogelijk dat een werknemer of zelfstandige die in meerdere landen actief is en momenteel nog onder de oude regels valt, plots in een ander EU-land sociale bijdragen moet betalen.

K law ondersteunt graag werkgevers die de tewerkstellingssituaties van hun mobiele werknemers in de Europese Unie wensen te actualiseren.

Latest News

Share this

How can we help?

Discover our expertise