Nieuwe verzekeringsplicht voor bedrijven in de woningbouw
2018 wordt een belangrijk jaar voor bouwbedrijven die vooral residentiële projecten realiseren. De federale ministerraad voert namelijk met ingang van 1 juli 2018 een verzekeringsplicht in voor de 10-jarige burgerlijke aansprakelijkheid in de woningbouw. Ook aannemers, dakwerkers, loodgieters en andere betrokkenen zullen zich dan moeten verzekeren.
Het burgerlijk wetboek voorziet al lang in een 10-jarige aansprakelijkheid voor bouwpromotoren, architecten en aannemers in het kader van de bouw. “Maar tot nog toe moest enkel de architect zich ook verplicht verzekeren voor die aansprakelijkheid”, legt Arthur Lahousse, senior associate bij K law uit. “Volgend jaar verandert dat. Vanaf 1 juli 2018 moeten ook aannemers en andere partijen die betrokken zijn bij de ruwbouw van een woning verplicht een verzekering afsluiten hiervoor.”
De maatregel kan een belangrijke impact hebben op de kostprijs van de woningbouw. Lahousse: “In Frankrijk geldt al een tijdje een algemene verzekeringsplicht voor alle actoren betrokken in de bouwsector. Daar heeft men vastgesteld dat een woning bouwen gemiddeld 5 procent duurder is geworden, omdat aannemers en dienstverleners de verzekeringskosten doorrekenen aan de eindklant.”
De Belgische wetgever heeft maatregelen genomen om te vermijden dat de kosten voor bouwprojecten al te zeer zouden stijgen. “Er zijn enkele beperkingen in de verzekeringsplicht ingevoerd. Zo geldt de verzekeringsplicht enkel voor woningen en is het te verzekeren bedrag beperkt tot 500.000 euro, ook voor projecten waar de kosten voor het wederopbouwen van het gebouw hoger zouden oplopen. Er zijn ook een aantal schadevormen, zoals esthetische en zuiver immateriële schade, uitgesloten”, weet Arthur Lahousse.
Aannemers, onderaannemers en dienstverleners zoals studiebureaus hebben nog ongeveer een jaar de tijd om zich voor te bereiden op het in werking treden van de nieuwe wet. Lahousse: “Er is geen ontkomen aan: de verzekering is verplicht en de notaris zal ook controleren of aan de verplichting voldaan is. Het is nu afwachten welke voorstellen de verzekeringssector gaat doen. De bedrijven kunnen kiezen tussen een doorlopende jaarverzekering of een verzekering per project. Ook een borgstelling bij de bank behoort in principe tot de mogelijkheden, maar gelet op de financiële impact, lijkt dat een moeilijk verhaal.”
Aannemers die moeite zouden ondervinden om een verzekering te krijgen, zullen bij een officieel orgaan terecht kunnen. “De overheid voorziet in de oprichting van een tariferingsbureau dat de verzekeringsvoorwaarden moet vastleggen en ook een aanbod zal doen aan bedrijven die uit de boot dreigen te vallen. Zij moeten wel kunnen aantonen dat ze minstens drie verzekeringsmaatschappijen om een voorstel hebben gevraagd”, besluit Arthur Lahousse.