Skip to the content

Opgelet voor onrechtmatige bedingen in overeenkomsten in de voedingssector!

groenten op wolk van aarde

I. Ratio legis

Op 17 april 2019 keurde het Europees Parlement de Richtlijn 2019/633/EU goed inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen (hierna: de “Richtlijn”).

De Europese wetgever stelde immers vast dat in de voedselvoorzieningsketen vaak aanzienlijke onevenwichtigheden bestaan in de onderhandelingspositie tussen leveranciers en afnemers. De Richtlijn beoogt de leveranciers te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken die hen worden opgelegd door te voorzien in een minimumlijst van verboden oneerlijke handelspraktijken en in minimumregels voor de handhaving ervan.

De nieuwe regels inzake onrechtmatige bedingen in de voedingssector werden in België ingevoerd bij wet van 28 november 2021, in Titel 4, Hoofdstuk 2, afdeling 4 van Boek VI van het Wetboek van Economisch Recht (hierna: “WER”). De nieuwe Belgische regelgeving verdient uw aandacht doordat zij vergaande maatregelen ter bescherming van de leveranciers van voedingsmiddelen oplegt en zelfs op verschillende punten strikter is dan de bepalingen in de Richtlijn.

II. Toepassingsgebied

Het toepassingsgebied van de Belgische beschermingsregeling is zeer breed. Alle B2B-overeenkomsten tussen leveranciers en afnemers in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen vallen onder de nieuwe regels.

Een belangrijke uitzondering geldt evenwel voor de leveranciers die een jaarlijkse omzet halen van meer dan 350 miljoen euro. Deze “grote” individuele leveranciers genieten niet van de Belgische beschermingsmaatregelen doordat wordt vermoed dat zij minder kwetsbaar zijn voor oneerlijke marktpraktijken. De maximale jaarlijkse omzet geldt echter niet voor erkende producentenorganisaties in de agrovoedingsketen.

In tegenstelling tot de Richtlijn is de Belgische regelgeving van toepassing op producten zowel bestemd voor menselijke als voor dierlijke consumptie (“food and feed”). Ook is het regime identiek voor bederfelijke en niet-bederfelijke producten. In de praktijk zal de nieuwe wetgeving dus bijvoorbeeld van toepassing zijn op overeenkomsten inzake de levering van vis en vlees, eetbaar slachtafval, schaal-, schelp-, en weekdieren, aardappelen, groenten en fruit, granen, koffie en thee, zuivel, specerijen, olies en vetten, etc.

Tot slot kan de Belgische wetgeving “van bijzonder dwingend recht” al worden ingeroepen wanneer de leverancier en/of de afnemer in België gevestigd is.

III. Zwarte en grijze lijst met verboden clausules

Net zoals bij de algemene regels inzake onrechtmatige bedingen in overeenkomsten tussen ondernemingen (de zogenaamde “B2B”-wet) wordt ook voor overeenkomsten in de voedingssector een onderscheid gemaakt tussen een zwarte lijst (artikel VI.109/5 WER) en een grijze lijst met verboden clausules (artikel VI.109/6 WER):

Volgende negen clausules zijn steeds verboden (“zwarte lijst”):

  1. Betalingstermijn langer dan 30 kalenderdagen.
  2. Annuleringstermijn korter dan dertig kalenderdagen.
  3. Eenzijdige wijziging van essentiële voorwaarden van de leveringsovereenkomst.
  4. Het vragen van betalingen die geen verband houden met de verkoop van landbouw- en voedingsproducten van de leverancier.
  5. Het afwentelen van kosten voor verlies of bederf van landbouw- en voedingsproducten op de leverancier.
  6. Weigering van schriftelijke bevestiging van de voorwaarden van de leveringsovereenkomst.
  7. Het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van bedrijfsgeheimen.
  8. Het dreigen met commerciële vergeldingsmaatregelen.
  9. Het eisen van een vergoeding voor de kosten voor de klachtbehandeling van klanten aan de afnemer.

Op volgende zes clausules rust een vermoeden van onrechtmatigheid (“grijze lijst”):

  1. Het retourneren van onverkochte producten zonder enige vergoeding.
  2. Het vragen van betaling voor opslag, uitstalling, opname of aanbieding.
  3. Het (mede)financieren van kosten van promotieactie op producten.
  4. Het vragen van betaling voor reclamekosten.
  5. Het vragen van betaling voor marketingkosten.
  6. Het vragen van betaling voor het personeel dat verkoopruimtes inricht.

Voor de grijze clausules kan het vermoeden van onrechtmatigheid weerlegd worden door (i) deze op een duidelijke en ondubbelzinnige wijze overeen te komen in de leveringsovereenkomst tussen de leverancier en de afnemer en (ii) een schriftelijke raming toe te voegen van de kosten gedragen door de leverancier en van de elementen waarop die raming is gebaseerd.

Indien de leverancier ondubbelzinnig beslist om bij te dragen in de kosten bij praktijken opgesomd in de punten 2 tot 6 van de grijze lijst is het immers essentieel dat de leverancier op voorhand weet hoeveel deze bijdrage exact bedraagt.

IV. Sancties

Contractuele clausules die niet beantwoorden aan de bepalingen van de zwarte lijst of de grijze lijst zijn verboden en zullen nietig (“voor niet geschreven”) worden verklaard. De leveringsovereenkomst blijft wel bindend voor de partijen indien ze zonder de verboden contractuele clausules kan blijven voortbestaan.

Een benadeelde leverancier kan bovendien anoniem een klacht indienen bij de Algemene Directie Economische Inspectie van de Federale Overheidsdienst Economie die fungeert als handhavingsautoriteit met brede onderzoeksbevoegdheden. Dit onderzoek kan mogelijks leiden tot het opleggen van administratieve boetes evenals de bekendmaking van beslissingen en partijen in voedingssector die zich bezondigen aan onrechtmatige praktijken (“name and shame”).

V. Conclusie

De Belgische B2B-regels zijn dus aangevuld met een specifieke zwarte en grijze lijst van verboden handelspraktijken in de voedingssector. Door het zeer ruim toepassingsgebied vallen alle B2B-overeenkomsten tussen leveranciers (met een omzet van minder dan 350 miljoen euro) en afnemers in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen onder de nieuwe regels.

Nieuwe leveringsovereenkomsten moeten de nieuwe regels inzake onrechtmatige bedingen nu al respecteren. Reeds bestaande leveringsovereenkomsten moeten binnen één jaar na publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad worden aangepast aan de vereisten van de nieuwe wetgeving. Bijgevolg dienen de lopende leveringsovereenkomsten ten laatste op 15 december 2022 ook in overeenstemming worden gebracht.

Het is derhalve geen overbodige luxe om uw huidige onderhandelingsmethodes, overeenkomsten of algemene voorwaarden onder de loep te nemen en waar nodig bij te schaven.

We helpen u hiermee uiteraard graag verder. Aarzel alvast niet om ons te contacteren voor een “check-up”.

Latest News

Share this

How can we help?

Discover our expertise