Onrechtmatige bedingen in B2B-contracten: inwerkingtreding 1 december 2020
Op 1 december 2020 traden nieuwe regels in over onrechtmatige bedingen in contracten tussen ondernemingen (ongeacht de omvang daarvan) (“B2B”) (ingevoerd bij wet van 4 april 2019, in Titel 3/1, Boek VI van het Wetboek van Economisch Recht). Ze zijn van toepassing op overeenkomsten gesloten, hernieuwd of gewijzigd na die datum.
Graag zetten wij nog even de belangrijkste aandachtspunten op een rijtje voor u:
Een contract moet duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld.
Zijn steeds nietig, volgende vier bedingen (“zwarte lijst”) die ertoe strekken:
- te voorzien in een onherroepelijke verbintenis van de andere partij terwijl de uitvoering van de prestaties van de onderneming onderworpen is aan een voorwaarde waarvan de verwezenlijking uitsluitend afhankelijk is van haar wil;
- de onderneming het eenzijdige recht te geven om een of ander beding van de overeenkomst te interpreteren;
- de andere partij in geval van betwisting te doen afzien van elk middel van verhaal tegen de onderneming;
- op onweerlegbare wijze de kennisname of de aanvaarding van de andere partij vast te stellen met bedingen waarvan deze niet daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen vóór het sluiten van de overeenkomst.
Zijn behoudens bewijs van het tegendeel nietig, volgende acht bedingen (“grijze lijst”) die ertoe strekken:
- de onderneming het recht te verlenen om zonder geldige reden de prijs, kenmerken of voorwaarden van de overeenkomst eenzijdig te wijzigen;
- een overeenkomst van bepaalde duur stilzwijgend te verlengen of te vernieuwen, zonder opgave van een redelijke opzegtermijn;
- zonder tegenprestatie het economische risico op een partij te leggen indien die normaliter op de andere onderneming of op een andere partij bij de overeenkomst rust;
- op ongepaste wijze de wettelijke rechten van een partij uit te sluiten of te beperken in geval van volledige of gedeelde wanprestatie of gebrekkige uitvoering door de andere onderneming van een van haar contractuele verplichtingen;
- onverminderd artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek, de partijen zonder opgave van een redelijke opzegtermijn te verbinden;
- de onderneming te ontslaan van haar aansprakelijkheid voor haar opzet, haar zware fout of voor die van haar aangestelden of, behoudens overmacht, voor het niet-uitvoeren van de essentiële verbintenissen die het voorwerp van de overeenkomst uitmaken;
- de bewijsmiddelen waarop de andere partij een beroep kan doen te beperken;
- in geval van niet-uitvoering of vertraging in de uitvoering van de verbintenissen van de andere partij, schadevergoedingsbedragen vast te stellen die kennelijk niet evenredig zijn aan het nadeel dat door de onderneming kan worden geleden.
Bewezen moet worden dat het betrokken beding – rekening houdend met de concrete omstandigheden (waaronder de specifieke aard van het goed of de dienst, de betrokken sector en commerciële gebruiken, alsook de algemene economie van de overeenkomst) – geen kennelijk onevenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de partijen creëert.
Zijn tot slot tevens nietig, bedingen die - alleen of in samenhang met één of meer andere bedingen -, een kennelijk onevenwicht scheppen tussen de rechten en plichten van de partijen.
De nieuwe regeling verdient uw bijzondere aandacht. Zij kent immers een bijzonder brede toepassing, en is van toepassing op alle soorten overeenkomsten tussen ondernemingen (waaronder verkoop, huur, aanneming, dading, concessie, en dergelijke meer), alsook uw algemene voorwaarden. Of de hoven en rechtbanken een eerder restrictieve interpretatie van die regels zullen hanteren valt nog af te wachten.
Het is daarom geen overbodige luxe om na te gaan of uw (standaard)contracten en/of algemene voorwaarden de ‘lakmoesproef’ ter zake doorstaan. We helpen u uiteraard graag verder. Aarzel alvast niet om ons te contacteren voor een “check-up”.